Onderzoek Kadaster: Grondeigenaar heeft invloed op woningbouwprogramma’s

15-12-2023

Er is een duidelijk verband tussen grondeigendom en woningbouwprogramma’s. Bij de grondeigenaar ligt namelijk het eerste recht om de grond te ontwikkelen. Marktpartijen blijken daarbij eerder koopwoningen of beleggings-huurwoningen te realiseren en corporaties sociale woningbouw

Dit is een van de uitkomsten van een verkenning die het Kadaster uitvoerde naar de relatie tussen historische grondposities en het gerealiseerde woningbouwprogramma. Hierbij is voor het eerst gebruik gemaakt van nieuwe mogelijkheden om gegevens over het eigendom van de afgelopen 15 jaar in samenhang te gebruiken. Advies in het rapport is om eigendomsverhoudingen te monitoren, omdat die van invloed zijn op de mogelijkheden om te kunnen sturen op woningbouwprogramma’s.

Op het gebied van de woningbouw zijn de ambities van het huidige kabinet hoog. Niet alleen moeten er 900 duizend woningen tot en met 2030 extra bijkomen, ook moeten de nieuwe woningen vooral in het betaalbare segment – sociale huur- en koopwoningen - gebouwd worden. Dat laatste vormt een bijzondere uitdaging, want het rendement van de woningbouw zit vooral in het segment dat door de markt wordt ontwikkeld. De getoetste hypothese in het onderzoek was dat marktpartijen eerder koopwoningen of beleggingshuurwoningen zullen ontwikkelen; de woningcorporaties zijn immers verplicht om te zorgen voor ‘betaalbare’ woningen. Corporaties zullen dus vooral sociale woningen (laten) ontwikkelen. Deze hypothese blijkt te kloppen.

Uitkomsten

Het onderzoek laat zien dat er een duidelijke relatie is tussen grondeigendom en segment van de nieuwe woning. De partij die de grond in handen heeft, bepaalt of er koop- of (sociale) huurwoningen gerealiseerd worden. Als een marktpartij of corporatie al eerder een grondpositie heeft gehad in het gebied, dan is het percentage koopwoningen, respectievelijk sociale huurwoningen significant hoger.

Ook de omvang van de grondpositie van marktpartijen (gemeten in aandeel in de grond) is van invloed op het percentage koopwoningen of huurwoningen dat wordt gerealiseerd. Kort gezegd: hoe sterker de grondpositie, hoe meer woningen in een bepaald segment gerealiseerd worden.

Gebruik van data in samenhang verkend

Het onderzoek is uitgevoerd als onderdeel van een deelprogramma van het rijksinitiatief Werken aan Uitvoering (WaU). Hierbij is samengewerkt met het programma Zicht op Nederland – Datafundament van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het Kadaster werkt in dit deelprogramma aan een betere ontsluiting van de (geo-)basisregistraties en nieuwe toepassingsmogelijkheden.

In dit onderzoek zijn de mogelijkheden verkend die de data biedt om historische grondposities te bepalen en deze te koppelen aan een bronregistratie zoals de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Zonder de data uit de basisregistraties van het Kadaster én de verschillende definities van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) was dit onderzoek niet mogelijk geweest. Deze verkenning is daarmee ook meteen een praktijkvoorbeeld dat de waarde aantoont van het in samenhang gebruiken van informatie uit verschillende (geo)registraties.

Meer informatie

Lees het gehele onderzoeksrapport.

Bekijk ook

 
 
 
Cookie-instellingen